Isabella:
Isabella Clara Eugenia, ook bekend als aartshertogin Isabella (Segovia
12 aug. 1566 – Brussel 1 dec. 1633), vorstin (1598–1621),
nadien landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden (1621–1633), dochter
van de Spaanse koning Filips II, die bij de Akte van Afstand (6 mei 1598)
de soevereiniteit over de Zuidelijke Nederlanden overdroeg aan haar en
haar aanstaande echtgenoot, aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Het huwelijk
vond plaats op 18 april 1599 te Valencia. Na de dood van Albrecht (1621)
werd Isabella landvoogdes van de krachtens de Akte van 1598 onder Spaanse
soevereiniteit teruggekeerde Zuidelijke Nederlanden. Zij streefde verder
naar een vreedzame oplossing van het conflict met de Republiek der Verenigde
Nederlanden, o.m. door een hernieuwing van het Twaalfjarig Bestand van
1609, maar de zaak mislukte wegens de overdreven Spaanse eisen. Na een
mislukt complot van jonge edelen tegen het gezag van de Spaanse koning
(1632), riep zij, ondanks het verbod van Filips IV, de Staten-Generaal
bijeen om de toestand te bespreken, doch zij overleed tijdens de bijeenkomst.
Op het economische vlak spande Isabella zich in voor een rechtstreekse
verbinding tussen Antwerpen en de Rijn door het laten graven van de ‘Fossa
Eugenia’.
Albrecht:
(Wiener Neustadt 15 nov. 1559 – Brussel 13 juli 1621),
aartshertog van Oostenrijk, uit het Huis Habsburg, zesde zoon van keizer
Maximiliaan II en Maria van Oostenrijk, dochter van Karel V. Hij werd
aan het hof van Filips II opgevoed. In 1577 werd hij kardinaal en aartsbisschop
van Toledo, zonder evenwel de wijdingen te ontvangen. Sedert 1581 was
hij onderkoning van Portugal, tot hij in 1595 gouverneur-generaal van
de Zuidelijke Nederlanden werd te Brussel. In 1598 huwde hij na pauselijke
dispensatie Isabella, dochter van Filips II. In de Akte van Afstand (6
mei 1598) droeg Filips II de soevereiniteit over de Nederlanden over aan
Isabella en Albrecht. Bleef hun huwelijk kinderloos, dan zouden de Nederlanden
naar de Spaanse kroon terugkeren.
Albrecht was veertig en Isabella was 32 jaar op het ogenblik
van het huwelijk
Isabella Clara Eugenia werd geboren op 11 augustus 1566 uit het 3de huwelijk
van
Filips II, met Elisabeth van Valois, dochter van Hendrik II van Frankrijk.
Filips II had
al een zoon, don Carlos, doch deze was karakterieel gestoord en zou later
sterven. De
Spaanse geneesheren hielpen de moeder van Isabella in een minimum van
tijd naar de
andere wereld, 20 jaar oud. Van alle kinderen van Filips II zullen tenslotte
alleen
Isabella en een jongetje uit zijn 4de huwelijk, de toekomstige Filips
III, overleven.
Isabella werd de enige vertrouwelinge van haar vader en vervulde de rol
van
secretaresse. Filips II hield veel van haar en wilde haar op een belangrijke
Europese
troon brengen. De ongelukkige expeditie van de “onoverwinnelijke”
Armada tegen
Engeland was in feite bedoeld om haar koningin van Engeland te maken.
Vermits zij
langs haar moeder van Franse koninklijken bloede was, stelde hij na de
dood van
Hendrik III haar kandidatuur voor de Franse troon, doch daar was er het
probleem dat
alleen mannen mochten koning zijn. Toen Hendrik IV zich tot het katholicisme
bekeerde viel dit project definitief in het water.
Intussen was Isabella 30 geworden en in de normen van die tijd een dame
van
middelbare leeftijd. Al haar huwelijkskandidaten waren al dood. Filips
koos tenslotte
aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Er waren wel enkele problemen. Hij
was een neef
van Isabella en kardinaal. In die tijd betekende dit laatste niet dat
hij ook priester was:
hij had enkel lagere wijdingen gekregen. De paus verleende hiervoor de
nodige
dispensaties.
Filips II, die in de Nederlanden al jaren strijd voerde tegen de protestanten,
vatte op
het einde van zijn leven het plan op de Nederlanden als een onafhankelijke
staat aan
zijn dochter te schenken, in de hoop dat ze erin zou slagen de rebellie
ongedaan te
maken. Er waren echter heel wat beperkingen aan de gift verbonden. Indien
het
huwelijk kinderloos bleef zou, na de dood van een der twee echtgenoten,
het land
terug onder de Spaanse kroon komen. De eventuele kinderen mochten niet
huwen
zonder toestemming van de koning van Spanje terwijl hun eventuele dochter
moest
huwen met de koning van Spanje of met zijn troonopvolger. Spaanse troepen
moesten
op het grondgebied van de aartshertogen gelegerd blijven, wat trouwens
onontbeerlijk
was, anders zou de nieuwe staat niet leefbaar geweest zijn. Filips stierf
in 1598. De
rouwperiode vertraagde nog het huwelijk. De aartshertogen werden enthousiast
in de
nieuwe staat ontvangen.
Het land was echter uitgeput door 34 jaar doorlopende oorlog. Spanje betaalde
het
grootste gedeelte van de oorlogskosten: rond de 625.000 gulden per maand
(225.000
dukatons), Albrecht legde eigenmachtig aan de Staten Generaal een maandelijkse
bijdrage van 300.000 gulden op, te verdelen over de verschillende provincies.
Albrecht was geen goed strateeg en hij verloor in het begin van zijn regering
de slag
van Nieuwpoort: 3000 doden, 700 krijgsgevangenen. Albrecht werd zelf aan
de keel
gewond. Spanje stuurde daarop de ervaren Spinola, die de belegering van
het al jaren
in handen van de protestanten zijnde Oostende, tot een goed einde bracht.
De aartshertogen sloten met de Verenigde Provinciën het 12-jarig
bestand. Dit was het
begin van een gelukkige tijd, waarin de aartshertogen veel op hun domeinen
in
Tervuren en Mariemont vertoefden. Isabella was zeer geliefd bij het volk,
Albrecht
minder. Hij verschool zijn timiditeit achter de stijve Spaanse etiquette.
Slechts
eenmaal kwam het tot een ernstig incident tussen de aartshertogen en hun
onderdanen:
toen een belasting van 1 duit werd geheven op elk brouwsel bier leidde
dit in Brussel
tot een kleine opstand die men de “duitenoorlog” noemde.
Protestanten werden niet meer vervolgd maar de heksenjacht was zeer populair.
Intussen was Filips III in Spanje gestorven en werd opgevolgd door Filips
IV.
Albrecht, die zwaar aan jicht leed en om die reden ook zijn broer, keizer
Mathias,
weigerde op te volgen, stierf in 1621. Volgens de bepalingen van de Akte
van Donatie
kwamen de Nederlanden terug rechtstreeks onder Spaans gezag. Isabella
had zich, na
de dood van Albrecht, gekleed als non en zich met haar huisdieren teruggetrokken
in
een paviljoen in het park van het paleis te Brussel. Filips IV benoemde
haar tot
landvoogdes.
De Spaanse bijdrage tot de oorlogsinspanning kwam slechts druppelsgewijs
aan zodat
de toestand financieel onhoudbaar werd. De bankiers weigerden elk krediet.
Hoge
ambtenaren zoals Spinola schoten uit eigen zak het geld van de oorlogvoering
voor. In
1627 moest Isabella zelfs haar juwelen verpanden in de Brusselse Berg
van
Barmhartigheid, wat 1.600.000 gulden in de kas bracht. Spinola werd teruggeroepen.
De Verenigde Provinciën van hun kant konden zich een agressieve oorlogsvoering
veroorloven door het zilver van de zilvervloot die ze gekaapt hadden.
De veldtocht
van 1632 was een ramp voor het zuiden: Venlo, Roermond, Sittard, Maastricht,
Valkenburg en Daalhem vielen in handen van de protestanten. Dit leidde
tot een
politieke crisis. Er werd een staatsgreep gepland om van de Zuidelijke
Nederlanden
een onafhankelijke katholieke statenbond te maken. In 1633 verkocht de
Engelse
gezant echter zijn gegevens over het complot aan de Spanjaarden, enkele
maanden
voor de dood van Isabella (op 1 december 1633). Later werden de samenzweerders
streng vervolgd.
De munt
Tijdens de bijeenkomst van de Staten Generaal in 1600 kloegen de afgevaardigden
over de slechte kwaliteit van het geld dat circuleerde. Het is een algemeen
bekend
verschijnsel dat het slechte geld het goede uit de omloop verdringt (wet
van Gresham).
De goede Philippusdaalders, Bourgondische daalders enz. hadden al lang
plaats
gemaakt voor minderwaardig geld uit Noord-Nederland of van hagemunters.
Het
goede geld werd ofwel opgepot ofwel uitgevoerd naar het buitenland om
er
omgewerkt te worden tot minderwaardige munt. Het was echter onmogelijk,
gezien de
devaluatie, om nog munten te slaan volgens het muntsysteem van Filips
II.
De aartshertogen voerden dus een nieuw stelsel in op basis van de gouden
dukaat van
75 stuiver en de zilveren reaal van 5 stuiver. Dit eerste monetair systeem
werd echter
een mislukking vanwege de veelvuldige tariefwijzigingen en het feit dat
het niet goed
paste in de Europese muntcirculatie.
De aarshertogen kozen daarom in 1612 voor een nieuw muntsysteem, gebaseerd
op de
gouden soeverein van 120 stuiver en de zilveren patagon van 48 stuiver.
Dit systeem
had dadelijk wèl succes (de munten waren zeer gegeerd in de internationale
handel) en
dit bleef de basis van onze muntslag tot ongeveer het midden van de 18de
eeuw. In de
zeer mooie muntserie was er een nieuw munttype: de pauwschelling, uitgegeven
voor
6 stuiver (1/8 patagon). Alle munthuizen van de aartshertogen hebben dit
type
geslagen: Antwerpen, Brugge, Brussel, ‘s Hertogenbosch, Maastricht,
Doornik; vele
exemplaren dragen geen jaartal, andere zijn gedateerd tussen 1616 en 1621.
|